Ali werd vergeten in de procedure gezinshereniging

Ibrahim vluchtte uit Afghanistan toen hij nog minderjarig was. Hij werd in België als vluchteling erkend en zijn ouders en broers en zussen kunnen hem op basis van gezinshereniging vervoegen. Ze dienen dus visumaanvragen in. 

De visa worden echter geweigerd, er zullen eerst DNA-tests moeten gebeuren. Deze procedure wordt toegepast wanneer de familierelatie niet met geldige documenten kan worden aangetoond. Als uit de tests blijkt dat er een familieband bestaat, zullen de visa worden toegekend. 

Wanneer de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) de familie van Ibrahim op de hoogte brengt van de beslissing, blijkt dat de jongste broer, Ali, in de procedure is vergeten.  

Een vergetelheid met zware gevolgen 

De kleine Ali was nog niet geboren toen Ibrahim Afghanistan verliet en werd dus niet vermeld toen de visumaanvragen voor het gezin werden ingediend. Zijn aanvraag werd pas een jaar later ingediend, toen de andere gezinsleden al een DNA-test moesten ondergaan. 

Lang wachten op nieuws over de nieuwe aanvraag 

De familie maakt zich zorgen: ze krijgt geen nieuws over de visumaanvraag van de kleine Ali. De federale Ombudsman vraagt informatie op en stelt vast dat de Belgische ambassade in Islamabad de aanvraag van Ali niet heeft doorgestuurd naar de DVZ. Zo is er opnieuw kostbare tijd verloren gegaan. Na zijn tussenkomst stuurt de ambassade de aanvraag door naar de DVZ. 

Het hoger belang van het kind 

Op dat moment is de DNA-procedure voor de rest van het gezin bijna afgerond, maar voor Ali is nog niets ondernomen. Omdat hij nog erg jong is, wil zijn familie niet zonder hem reizen. De federale Ombudsman vraagt de DVZ om rekening te houden met het hoger belang van het kind en dus prioriteit te geven aan de aanvraag van Ali.   

De DVZ doet het nodige om de DNA-procedure voor Ali op te starten. Zodra de test heeft aangetoond dat Ali de broer is van Ibrahim, kan de DVZ het visum toekennen en kan de familie samen naar België reizen.