Tom is met pensioen en trouwde in oktober 2022. Voor het huwelijk ontving hij een pensioen als alleenstaande. Vanaf de maand volgend op zijn huwelijk (november 2022) had de Federale Pensioendienst zijn pensioen automatisch naar een gezinspensioen moeten omzetten. In maart 2024 ontdekt Tom dat de pensioendienst dit niet gedaan heeft. Hij dient dan ook in maart 2024 een pensioenaanvraag in om het gezinspensioen te krijgen. De pensioendienst kent aan Tom een gezinspensioen toe vanaf april 2024. Tom is van mening dat hij het gezinspensioen met terugwerkende kracht had moeten ontvangen vanaf de maand na zijn huwelijk.
Hij contacteert de pensioendienst, maar die weigert op Toms vraag in te gaan. Tom neemt dus contact op met de Ombudsman Pensioenen.
De Ombudsman Pensioenen merkt op dat de wetgeving voorschrijft dat de pensioendienst automatisch onderzoekt of een gezinspensioen kan worden toegekend vanaf de maand volgend op de inschrijving van het huwelijk in het register van de burgerlijke stand. Vermits de Ombudsman toegang heeft tot het digitale pensioendossier van de klager heeft hij kunnen vaststellen dat er een menselijke fout was gemaakt bij de pensioendienst. De dossierbeheerder was vergeten de omzetting naar een gezinspensioen uit te voeren. De Ombudsman vraagt om het gezinspensioen met terugwerkende kracht toe te kennen vanaf 1 november 2022.
Slechts vier dagen na het verzoek van de Ombudsman Pensioenen stuurt de pensioendienst Tom een nieuwe pensioenbeslissing waarbij het gezinspensioen vanaf 1 november 2022 wordt toegekend. De pensioendienst betaalt Tom de achterstallige pensioenbedragen van 7.335,30 euro uit. Ingevolge de bemiddeling krijgt Tom ook nog interest ter compensatie van de te late betaling.